Ben je klaar voor een nieuwe uitdaging? Bekijk dan snel onze vacatures!
Inflatiecorrectie is een jaarlijkse aanpassing van salarissen, lonen en soms ook belastingschijven, bedoeld om de koopkracht van werknemers op peil te houden. Het uitgangspunt is simpel: als prijzen stijgen, moet ook het inkomen meestijgen om ervoor te zorgen dat mensen hetzelfde kunnen blijven kopen. Dit is vooral relevant in jaren waarin de inflatie hoog ligt, zoals we de afgelopen jaren hebben gezien.
Het hoofddoel van inflatiecorrectie is het beschermen van werknemers tegen geldontwaarding. Zonder deze aanpassing zou elke stijging van de inflatie leiden tot een lagere reële waarde van het inkomen. Dit raakt niet alleen werknemers, maar kan ook leiden tot een daling van de consumptie in de economie.
Inflatiecorrectie verschilt van cao-loonsverhogingen. Waar cao-verhogingen vaak voortkomen uit onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden, is inflatiecorrectie meestal een automatische aanpassing gebaseerd op de inflatiecijfers van het CBS. Dit betekent dat inflatiecorrectie niet per se een extra loonsverhoging is, maar eerder een noodzakelijke correctie.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) speelt een sleutelrol in de berekening van inflatiecorrectie. Het CBS meet de prijsontwikkelingen van een breed pakket goederen en diensten en publiceert maandelijks de inflatiecijfers. Voor inflatiecorrectie wordt vaak gekeken naar de gemiddelde jaarinflatie.
De berekening van inflatiecorrectie gebeurt meestal met een simpele formule:
Nieuw salaris = Huidig salaris × (1 + inflatiepercentage)
Stel dat de inflatie in 2025 volgens het CBS 3% bedraagt, dan stijgt een salaris van €3.000 naar €3.090 per maand.
Laten we een concreet voorbeeld nemen:
Huidig salaris: €2.800 bruto per maand
CBS inflatiecijfer 2025: 3,2%
Nieuwe salaris in 2026: €2.800 × 1,032 = €2.889,60
Dit betekent dat het salaris met bijna €90 per maand stijgt, puur door inflatiecorrectie.
Volgens het CBS lag de inflatie in 2025 gemiddeld op 3,2%. Dit betekende dat werknemers in veel sectoren een salarisaanpassing kregen, zodat hun koopkracht behouden bleef.
Hoewel inflatiecorrectie de koopkracht beschermt, compenseert het niet altijd volledig. Hogere energiekosten of stijgende huurprijzen kunnen ervoor zorgen dat huishoudens alsnog minder ruimte hebben om te besteden.
Voor een modaal inkomen van €41.000 per jaar betekende de inflatiecorrectie van 2025 een verhoging van ruim €1.300 op jaarbasis. Toch gaven veel huishoudens aan dat de prijsstijgingen in de supermarkt sneller gingen dan hun salaris.
Voor werkgevers is inflatiecorrectie vaak een forse kostenpost. Bij een inflatiepercentage van 3% stijgen de loonkosten direct met hetzelfde percentage. Vooral in sectoren met veel personeel kan dit tienduizenden euro’s extra per jaar betekenen. Bedrijven moeten daarom vooruit plannen en reserveringen maken om de loonstijgingen te kunnen opvangen.
Werknemers profiteren juist van inflatiecorrectie, omdat hun koopkracht wordt beschermd. Hierdoor kunnen ze blijven voorzien in hun dagelijkse behoeften, ondanks stijgende prijzen. Bovendien zorgt dit voor meer vertrouwen in de arbeidsmarkt en tevredenheid binnen organisaties.
De impact van inflatiecorrectie verschilt per sector. In de zorg en het onderwijs, waar de loonkosten vaak het grootste deel van de begroting vormen, is de druk aanzienlijk hoger dan in kapitaalintensieve sectoren zoals de industrie. Vooral kleinere ondernemers in de horeca en detailhandel hebben moeite om de kostenstijging door te berekenen aan klanten.
Volgens voorlopige ramingen van economen wordt voor 2026 een inflatie van ongeveer 2,5% tot 3% verwacht. Het CBS zal in januari 2026 de definitieve cijfers bekendmaken, maar de eerste signalen wijzen op een stabielere inflatie dan in de piekjaren 2022 en 2023.
Politieke beslissingen spelen een belangrijke rol. Denk aan belastingaanpassingen, accijnzen en energieheffingen. Deze factoren kunnen de inflatie hoger of juist lager uit laten vallen. Ook de internationale energieprijzen en geopolitieke spanningen hebben een directe impact.
Hoge inflatie (>4%): werknemers zien hun loon fors stijgen, maar werkgevers ervaren grote druk op hun marges.
Lage inflatie (<2%): de stijging in lonen blijft beperkt, waardoor werkgevers meer ademruimte hebben, maar werknemers minder groei ervaren.
Een inflatiecorrectie van bijvoorbeeld 2,8% betekent dat een bruto maandsalaris van €3.000 stijgt naar €3.084. Afhankelijk van de belastingschijven en toeslagen kan dit netto echter minder zijn. Vaak ligt de nettostijging iets lager door belastingdruk.
Inflatiecorrectie helpt koopkracht te beschermen, maar garandeert geen vooruitgang. De reële koopkracht hangt af van prijsontwikkelingen in essentiële uitgaven zoals energie, huur en boodschappen.
Een hogere correctie kan gevolgen hebben voor inkomensafhankelijke toeslagen, zoals huur- of zorgtoeslag. Dit betekent dat sommige werknemers er netto minder op vooruitgaan dan ze verwachten.
Bedrijven in internationale markten moeten rekening houden met hun concurrentiepositie. Wanneer loonkosten door inflatiecorrectie te sterk stijgen, kan dit leiden tot hogere productprijzen en minder export.
In veel cao’s is inflatiecorrectie opgenomen. Vakbonden zullen de CBS-cijfers gebruiken als basis voor hun onderhandelingen. Hierdoor ontstaat vaak extra druk om ook bovenop de correctie een structurele loonsverhoging te bedingen.
Voor werkgevers is het een uitdaging om winstgevend te blijven en tegelijk werknemers tevreden te houden. Een evenwichtige aanpak met ruimte voor inflatiecorrectie én innovatie-investeringen is essentieel.
Het CBS berekent inflatie aan de hand van het Consumentenprijsindex (CPI)-mandje. Dit mandje bestaat uit honderden producten en diensten die Nederlandse huishoudens gemiddeld aanschaffen.
Hoewel de CBS-methode wereldwijd erkend is, klinkt er soms kritiek. Zo vinden sommige consumenten dat prijsstijgingen van dagelijkse boodschappen zwaarder zouden moeten meewegen.
De definitieve inflatiecijfers over 2025 worden begin januari 2026 gepubliceerd. Deze cijfers vormen de basis voor de loon- en salarisaanpassingen die in dat jaar ingaan.
In de publieke sector zijn de afspraken over inflatiecorrectie vaak strikt vastgelegd. Hierdoor kunnen werknemers rekenen op automatische loonaanpassingen.
In de industrie hangt veel af van internationale marktomstandigheden. Hier kan inflatiecorrectie zorgen voor hogere exportprijzen en druk op de concurrentiepositie.
Voor de horeca en detailhandel is inflatiecorrectie vaak lastiger door te voeren. Prijsstijgingen kunnen klanten afschrikken, terwijl de marges al laag zijn.
2020: 1,3%
2021: 2,7%
2022: 10% (energiecrisis)
2023: 5,8%
2024: 3,5%
2025: 3,2%
De enorme stijging in 2022 was vooral te wijten aan de energieprijzen en geopolitieke spanningen. Daarna stabiliseerde de inflatie, maar bleef relatief hoog.
De lessen zijn duidelijk: inflatie kan snel veranderen door externe factoren. Daarom blijft inflatiecorrectie een belangrijk instrument om koopkracht te beschermen.
Werkgevers doen er goed aan om hun salarisadministratie tijdig op orde te brengen. Een jaarlijkse inflatiecorrectie kan leiden tot complexe berekeningen, zeker wanneer er veel personeel is met verschillende functies en cao’s. Softwarepakketten kunnen hierbij ondersteunen door automatisch de CBS-inflatiecijfers toe te passen.
Werknemers kunnen zich voorbereiden door een persoonlijk budgetplan te maken. Hoewel inflatiecorrectie inkomens beschermt, stijgen sommige kosten sneller dan anderen. Door inzicht te krijgen in vaste lasten en variabele uitgaven, blijft de financiële situatie beheersbaar.
Het inschakelen van een financieel adviseur kan nuttig zijn, vooral voor huishoudens die afhankelijk zijn van toeslagen of belastingschijven. Een kleine loonsverhoging kan soms leiden tot verlies van toeslagen, waardoor het nettoresultaat tegenvalt.
Een groot misverstand is dat inflatiecorrectie gelijkstaat aan een loonsverhoging. In werkelijkheid compenseert het enkel de stijging van prijzen, zodat de koopkracht gelijk blijft. Een structurele loonsverhoging daarentegen verhoogt de reële inkomens.
Niet iedereen profiteert op dezelfde manier van inflatiecorrectie. Sommige cao’s hanteren afwijkende regels of gebruiken een ander referentiejaar. Ook zelfstandigen hebben geen automatische correctie.
Soms wordt gedacht dat inflatiecorrectie de inflatie juist aanwakkert. Hoewel hogere loonkosten kunnen leiden tot prijsstijgingen, is dit effect vaak kleiner dan externe factoren zoals energieprijzen of grondstoftekorten.
Modaal inkomen (2025): €41.000 bruto per jaar
Inflatiepercentage (2026): 2,8%
Nieuw inkomen: €41.000 × 1,028 = €42.148
Dit betekent ruim €1.148 extra per jaar.
Minimumloon (2025): €2.070 per maand
Inflatiecorrectie (2026, 2,8%): €2.070 × 1,028 = €2.128, approx.
Extra per maand: €58
Voor werknemers met minimumloon maakt elke euro verschil, waardoor dit effect groot is.
Salaris (2025): €5.000 bruto per maand
Inflatiecorrectie (2,8%): €5.000 × 1,028 = €5.140
Extra per jaar: ruim €1.680
Hoewel het absolute bedrag hoog is, kan dit leiden tot hogere belastingdruk en verlies van toeslagen.
Door digitalisering wordt het steeds eenvoudiger om inflatiecorrecties automatisch door te voeren. Dit vermindert fouten en bespaart werkgevers tijd.
Er gaan stemmen op om inflatiecorrectie flexibeler te maken, zodat werkgevers en werknemers meer maatwerk kunnen toepassen. Denk aan sectoren die sterker of zwakker door inflatie worden geraakt.
In de toekomst zou inflatiecorrectie gecombineerd kunnen worden met bredere maatregelen, zoals belastingverlagingen of energietoeslagen. Zo blijft de koopkracht beter beschermd tegen externe schokken.
Ben je klaar voor een nieuwe uitdaging? Bekijk dan snel onze vacatures!
Inflatiecorrectie is een jaarlijkse aanpassing van salaris of loon op basis van de inflatiecijfers van het CBS, bedoeld om koopkrachtverlies te voorkomen.
De exacte hoogte hangt af van de inflatiecijfers die het CBS begin januari 2026 publiceert. Prognoses liggen rond de 2,5% – 3%.
Nee, dit verschilt per cao en arbeidscontract. Zelfstandigen moeten zelf hun tarieven verhogen om de inflatie bij te houden.
Inflatiecorrectie compenseert de prijsstijgingen, terwijl een loonsverhoging daarbovenop een echte inkomensverbetering betekent.
Het CBS gebruikt de Consumentenprijsindex (CPI), een mandje van goederen en diensten die Nederlandse huishoudens gemiddeld aanschaffen.
Ja, door een hoger inkomen kan het zijn dat je minder recht hebt op toeslagen zoals huurtoeslag of zorgtoeslag. Dit verschilt per situatie.
Inflatiecorrectie 2026 wordt naar verwachting opnieuw een belangrijk thema voor zowel werknemers als werkgevers. Werknemers profiteren doordat hun koopkracht beschermd blijft, terwijl werkgevers te maken krijgen met stijgende loonkosten. Het CBS speelt een cruciale rol bij de berekening van de inflatie, die uiteindelijk bepaalt hoe groot de correctie wordt.
Of je nu werknemer bent die benieuwd is naar je nieuwe salaris, of werkgever die de stijgende loonkosten moet opvangen: inflatiecorrectie blijft een onmisbare factor in de financiële planning.
👉 Voor meer informatie kun je de officiële cijfers raadplegen bij het CBS.
Je reageert op een leuke baan en een recruiter nodigt je uit voor een intakegesprek. Wat kan je verwachten op dat gesprek? Je komt één van onze vestigingen binnengestapt. Een recruiter heet je welkom. Vraagt of je koffie (of iets anders) wil. Na even wachten ga je met onze recruiter in gesprek. Het is een […]
Uit cijfers van het CBS blijkt dat in het tweede kwartaal van 2025 305 duizend werknemers zij overgestapt naar een andere werkgever. Dat komt neer op 3,8 procent van alle werknemers. Vooral werknemers die nog maar kort in dienst waren, en mensen in commerciële, bedrijfseconomische of logistieke beroepen, wisselden minder vaak van baan. Ter vergelijking: in […]
Per 1 januari 2026 gaat de nieuwe cao voor uitzendkrachten in. Deze cao heeft een looptijd van drie jaar en heeft als doel om volledig gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten te realiseren. Inlenersbeloning Op dit moment werkt men nog met de inlenersbeloning. Daarbij vraagt het uitzendbureau tien vaste loonelementen op bij de opdrachtgever. Denk aan salaris, […]